Het geweten binnen systemisch werken
De werking van de gewetens.
De werking van de gewetens zijn de belangrijkste bijdragen van Bert Hellinger aan het systemisch werk. Aan de inzichten die hij verkregen heeft uit jarenlange observaties met betrekking tot het geweten, ontlenen familieopstellingen hun diepe werking. Hij heeft ontdekt dat er verschillende gewetens bestaan. Het ‘persoonlijke geweten’ dat voelbaar is en het ‘collectieve geweten’, dat onzichtbaar en niet te voelen haar werk doet. En dan nog het ‘spiritueel geweten’, dat beide andere gewetens overstijgt.
Het persoonlijke geweten
Het persoonlijke geweten waakt als een innerlijk zintuig over onze intermenselijke verbindingen. Het is in iedereen aanwezig en werkt als een soort van evenwichtszintuig. Dit zintuig laat ons instinctief en nauwkeurig twee toestanden waarnemen: hoor ik erbij of hoor ik er niet meer bij? Dat geldt in eerste instantie tegenover de familie, maar ook in andere systemen, zoals bijvoorbeeld onze vriendenkring, de sportvereniging of een religie. Dit geweten is dus systeem gebonden. We onderscheiden drie aspecten van dit geweten: Binding, Ordening en Balans.
- Binding (erbij horen)
De binding regelt heel fijngevoelig onze behoefte om erbij te horen in de familie, in partnerschap en in het sociale. Doet een kind bijvoorbeeld iets dat in zijn familie als goed en zinvol wordt gezien, zal het zich goed en onschuldig voelen. Het voelt dat het erbij hoort en heeft daardoor een goed geweten. Doet het iets dat in zijn familie niet aanvaard wordt, dan voelt het zich slecht en schuldig. Het riskeert uitsluiting en heeft een slecht geweten. De angst voor uitsluiting zit diep in ons. Iemand die in vroegere tijden uitgesloten werd, riskeerde zijn leven.
Ook wanneer we een vroege dood niet kunnen verwerken omdat in onze familie gevoelens niet worden uitgeleefd, heeft dat gevolgen. Door loyaal te zijn aan onze familie brengen we, met de beste bedoelingen en een goed persoonlijk geweten, verstrikkingen of identificaties voort. Belangrijk is ook te realiseren dat een goed of slecht geweten altijd in betrekking staat tot een referentiegroep. Het zegt niets over algemene principes van goed en kwaad.
- Ordening
Ons persoonlijk geweten is steeds op zoek naar orde, sociale regels en voorspelbaarheid. Wanneer we weten waar we aan toe zijn, voelen we ons veilig. Wij hebben dus behoefte aan een kader. Veel verstoringen ontstaan tijdens de opvoeding. Er moeten dus grenzen en voorspelbaarheid zijn die een kader scheppen voor het kind. Kinderen zoeken die grenzen dan op. Daardoor vindt hun persoonlijk geweten een referentiekader.
Dat wil zeggen, ouders moeten voor het kind voorspelbaar in hun toewijding en reacties zijn. Zijn ouders wispelturig en onvoorspelbaar wordt het moeilijk voor het kind. Het wordt nog moeilijker voor hen wanneer er geen grenzen worden gesteld. Mogen kinderen alles, mogen zij bijvoorbeeld dingen kapot maken en hun ouders terroriseren, dan kunnen zij geen referentiekader opbouwen. Ze kunnen hun veilige plek in de familie niet vinden. Wanneer ouders geen grenzen stellen, leeft het kind in een vacuüm. Omdat het de tegenpool van een goed geweten nooit voelt, dus nooit een gevoel van een slecht geweten krijgt, heeft het ook nooit een goed geweten. Beide polen hebben elkaar nodig.
- Balans (in geven en nemen)
Er ontstaat in ons een schuldgevoel wanneer ons iets wordt gegeven. Wij voelen ons tegenover de gever schuldig en hebben een slecht geweten. Daardoor trachten wij, door zelf iets terug te geven, de balans te herstellen. Verstoringen ontstaan bijvoorbeeld omdat in onze maatschappij nog altijd geldt dat geven beter is dan nemen. Door deze houding zorgen wij ervoor dat de anderen zich schuldig voelen en een slecht geweten hebben tegenover ons. Op die manier worden onze relaties zwaar belast.
Het is veel gezonder een evenwichtige verhouding te vinden en zo een rijke uitwisseling mogelijk te maken. De balans van geven en nemen in een familie is: ouders geven aan hun kinderen wat ze zijn en kunnen geven. De kinderen nemen wat ze krijgen. Kinderen hebben niet het recht om van de ouders iets te eisen. Ze moeten hun ouders nemen zoals ze zijn en het vele dat ze gekregen hebben weer doorgeven aan hun kinderen. Wanneer mensen geen kinderen hebben, kunnen ze hun liefde op een andere manier doorgeven.
Het collectieve geweten
Een familie is niet alleen met een bloedband, maar ook via het familiegeweten of de familieziel met elkaar verbonden. Zelfs wanneer wij ver uit elkaar, niets van elkaar afweten of willen afweten zijn we voor altijd diep met elkaar verbonden.
Het familie- of collectieve geweten is, in tegenstelling tot ons persoonlijk geweten, niet voelbaar. Het werkt in het verborgene en we kunnen alleen zijn uitwerkingen gadeslaan. Je kunt het vergelijken met radioactiviteit: het is niet merkbaar of voelbaar, maar de gevolgen zijn duidelijk waarneembaar. In families is het dit familiegeweten dat onverwerkte processen, of de onbewuste identificaties, in volgende generaties opnieuw aan de oppervlakte brengt. Voor zover bekend zijn familieopstellingen de enige methode die deze verstrikkingen zichtbaar maakt. In dit familie- of collectieve geweten is de ‘systemische orde’, opgeslagen. Maar ook alle verstoringen van deze orde blijven in het familiegeweten aanwezig totdat ze bewust gemaakt worden en de familie terugkeert tot de harmonische orde.
Zo dient alles wat de ene generatie onverwerkt achterlaat zich opnieuw aan in de volgende generatie. Met name kinderen worden dan door het collectieve geweten niet voor het individu maar voor het voortbestaan van de hele groep in dienst genomen. De werking van het collectieve geweten en zijn kracht is archaïsch. Het houdt geen rekening met ideeën, meningen of mode. Alleen de evolutie van het collectief is van belang.
Ook het collectieve geweten onderscheidt drie aspecten:
Binding, Ordening en Balans.
- Binding
Ze uit zich in het collectieve geweten als een gelijkwaardig recht van ieder lid om erbij te horen. Terwijl het persoonlijke geweten zorgt voor de binding en het erbij horen van het individu, zorgt het collectieve geweten ervoor dat iedereen die erbij hoort ook zeker zijn plaats in het systeem heeft. Het wil dus de groep of het collectief bijeen houden.
Verstoringen ontstaan wanneer in een familie iemand verstoten wordt. Dan zorgt het collectieve geweten ervoor dat in de volgende generaties een onschuldig lid dit moet her manifesteren tot de verstotene zijn of haar rechtmatige plaats terug krijgt. Dat wil zeggen dat een later lid van het collectief diegene die werd buitengesloten opnieuw moet vertegenwoordigen. Daarbij maakt het collectief geen onderscheid tussen onze ideeën over goed of kwaad. Werd in een familie iemand uitgesloten omdat hij crimineel was of iemand seksueel misbruikt heeft, dan zorgt het collectieve geweten ervoor dat in een volgende generatie onschuldige leden dit opnieuw manifesteren tot de uitgestotenen hun plaats krijgen. Dit verduidelijkt het feit dat het persoonlijke en collectieve geweten soms in tegenspraak met elkaar zijn. Terwijl het persoonlijke geweten van ons verlangt een dader uit de familie te verbannen en uit te sluiten, zorgt het collectieve geweten ervoor dat hij recht heeft op zijn plaats.
- Ordening
Deze orde is in het collectieve geweten een orde in tijd. Wie er eerder bij kwam, heeft meer rechten dan wie er later bij komt. Je hebt dus niet het recht om iets van je voorouders te dragen want zij waren er eerst en hebben het exclusieve recht op hun lot. Wanneer iemand die later in het collectief komt het zware lot draagt van iemand die vroeger in het collectief leefde, verstoort deze ordening. Iedereen draagt dus het eigen lot. De volgorde in een familie is chronologisch. Wie het eerst komt, staat op de eerste plaats. Zo komt de grootvader voor de vader, de eerste dochter voor de tweede zoon. Maar ook: de eerste liefdespartner komt voor de tweede partner.
De volgorde tussen systemen is: het nieuwe heeft voorrang op het oude. Zo is de relatie van de partners belangrijker dan de relatie met de familie van herkomst. Hebben mensen na een echtscheiding een nieuwe relatie, dan is die belangrijker dan de oude. De volgorde tussen ouders wordt gedefinieerd door de functie die ze hebben. Degene die zorgt voor de veiligheid van de familie ten opzichte van de buitenwereld komt op de eerste plaats. De ouder die de zorg en veiligheid binnen de familie verzorgt komt op de tweede plaats. Dit houdt in dat die ouder die op de eerste plaats staat, de ouder dient die op de tweede plaats staat.
- Balans
Het collectieve geweten eist deze balans in de vorm van compensatie, gelijkmaking en overeenkomstigheid binnen het collectief of de familie. Bij het persoonlijke geweten gaat het om de balans tussen personen, het collectieve geweten probeert het evenwicht binnen het collectief, de familie te vinden. Dat wil zeggen: al het onverwerkte dient zich in de volgende generaties opnieuw aan. Bijvoorbeeld wanneer een familielid zijn eigen schuld niet zelf draagt,